Doelstelling van dit onderzoek is te bezien op welke wijze het toepassen van economische en psychologische methoden op het Nederlands contractenrecht het welzijn van haar gebruikers het beste kan vergroten.
Als basisveronderstelling wordt aangenomen dat rechtsregels er zijn om het welzijn van mensen te maximaliseren. Hierbij wordt aangeknoopt bij het welfare economic framework, zoals voorgesteld door Kaplow & Shavell. Zij nemen het standpunt in dat elke rechtsregel moet afhangen van het effect ervan op het individuele welzijn. Onder welzijn verstaan zij alles waar een individu belang aan zou kunnen hechten. Het is juist deze brede opvatting over welzijn die de theorie zo bijzonder maakt, aangezien hierdoor wel een adequaat antwoord kan worden gegeven op tal van ethische vraagstukken, waar dat met welvaartsmaximalisatie of met een enge definitie van welzijnseconomie niet mogelijk bleek. Hiermee vervalt het argument dat er een aparte plaats is voor ethische beginselen, aangezien deze meegewogen worden bij de vraag waar een individu belang aan hecht.
Het probleem is echter dat Kaplow & Shavell welzijn geheel proberen te vangen in een kwantitatieve analyse. In de praktijk blijkt echter dat niet alles waar mensen belang aan hechten te kwantificeren is. Hierdoor is er voor gekozen om de theorie van Kaplow & Shavell enigszins te modificeren, zodat deze niet alleen in theorie maar ook in de praktijk werkbaar is. Er wordt daarom een onderscheid gemaakt tussen economische belangen enerzijds en ethische en sociale belangen anderzijds. Beide zijn van invloed op menselijk welzijn, maar alleen de eerste categorie valt in de praktijk te kwantificeren. De tweede categorie is praktisch alleen in een kwalitatieve analyse te vangen. Wanneer nu onderzocht wordt welke rechtsregel het meeste welzijn genereert, betekent dit dat er een economische, sociale en ethische analyse moet worden gemaakt, op basis waarvan een totaal afweging kan worden gemaakt, die uitsluitsel geeft over welke rechtsregel nu het meeste welzijn oplevert.
De volgende stap is dan het kiezen van een methode om rechtsregels economisch, sociaal en ethisch te analyseren, zodat de impact ervan op het welzijn op ��n of andere wijze gemeten kan worden. Uiteraard wordt hierbij gebruik gemaakt van de bestaande methoden en technieken uit de economie en de psychologie (en eventueel filosofie). Als gevolg van de doelstelling dat het welzijn van contractspartijen zo groot mogelijk moet worden, zal een rechtsregel vergeleken moeten worden met alternatieven, teneinde vast te kunnen stellen of de beoogde rechtsregel het welzijn het beste vergroot. Dit betekent dat de gekozen methode ook moet voorzien in een systeem voor het kiezen van de juiste alternatieven. Omdat verschillende soorten rechtsregels wellicht een verschillende methode verlangen, wordt direct gezocht naar een methode die specifiek geschikt is voor de analyse van rechtsregels voor het contractenrecht.
Om nu aan te kunnen geven hoe het contractenrecht het welzijn van haar gebruikers kan vergroten, zal onderzocht worden in hoeverre het huidige contractenrecht welzijn voor haar gebruikers realiseert. Om dit duidelijk te krijgen zal de status quo vergeleken worden met mogelijke alternatieven. Nu de status quo ten aanzien van het contractenrecht zich vooral laat vangen in traditionele leerstukken, zullen deze steeds als uitgangspunt dienen voor de vergelijking. Dit betekent dat telkens een leerstuk uit het contractenrecht zal worden geanalyseerd en vervolgens worden vergeleken met de gekozen alternatieven. Blijkt nu dat een alternatief een hoger welzijn genereert, dan zal worden aanbevolen dat alternatief in de plaats te stellen van de bestaande rechtsregel.