Centrale probleemstelling is de vraag welke obstakels op het terrein van de fiscale winstbepaling met betrekking tot immateriele vaste activa zullen moeten worden verwijderd teneinde de economische en monetaire unie in de Europese Unie aan het einde van deze eeuw te bewerkstelligen. Het onderzoek richt zich met name op een beperkt aantal lidstaten die naar verwachting op korte termijn tot de EMU zullen toetreden: Nederland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Aan de probleemstelling is gekoppeld de vraag op welke wijze deze obstakels kunnen worden verwijderd: door spontane harmonisatie, door vanuit de Europese Commissie gestuurde harmonisatie casu quo coordinatie of anderszins, bijvoorbeeld door te vertrouwen op de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EG.