Op 15 maart 2001 heeft de Europese Raad een kaderbesluit aangenomen omtrent deze materie. Daarin zijn opvallend krappe termijnen opgenomen waarbinnen de lidstaten tot implementatie dienen over te gaan. De vraag binnen dit deelprogramma luidt op welke wijze de lidstaten gevolg geven aan hun verplichtingen. Welke ruimte laat het kaderbesluit bij het invullen van processuele slachtofferrechten? Kunnen uitzonderingen worden gemaakt voor minder ernstige delicten? In hoeverre mag betekenis worden toegekend aan de financi�le draagkracht van slachtoffers? Is het kaderbesluit zelf wellicht opgesteld vanuit de verwachting dat de meeste west-Europese landen reeds aan de belangrijkste bepalingen voldoen?
Deze vragen kunnen alleen worden beantwoord aan de hand van rechtsvergelijkend onderzoek. Daarbij zal ook moeten worden ingegaan op de vraag welke sancties eventueel kunnen of moeten worden verbonden aan het niet-naleven van slachtofferrechten in individuele strafzaken.