Het onderwerp van onderzoek in dit project is hoe de werkverdeling is tussen verschillende bronnen van informatie bij het begrijpen van zinnen en hoe daarmee verschillende deelprocessen bij het begrijpen van taal zich tot elkaar verhouden. We zijn vooral ge�nteresseerd in de rol van syntactische, semantische, pragmatische, conceptuele en discourse factoren op de interpretatie van zinnen en op de werkverdeling van deze factoren bij de interpretatie. Wat de inhoudelijke informatie betreft richt dit project zich op causale informatie. Reden voor deze keuze is dat causaliteit een fundamentele eigenschap is in de menselijke cognitie. Begrijpen, verklaren, voorspellen zijn processen die gebaseerd zijn op causale relaties. Ook in kennis speelt causaliteit een grote rol: causaliteit is een structurerend principe van onze kennis.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat in taalpsychologisch onderzoek is aangetoond dat causaliteit een belangrijke rol speelt bij het begrijpen van tekst. Causale relaties spelen een belangrijke rol in het structureren van tekst (Sanders, Spooren en Noordman, 1992, 1993). Zij spelen een belangrijke rol in story grammars (Thorndyke, Mandler & Johnson) en in narratieve teksten (Trabasso, van den Broek). Zij bepalen voor een groot deel wat de "gist" is van de tekst (Trabasso, van den Broek). In onderzoek naar de moeilijkheid en leesbaarheid van tekst wordt het begrijpen van tekst zelfs wel opgevat als het construeren van de causale relaties in tekst (Kemper).
Opvallend is echter dat theorievorming over causale relaties in de taalpsychologie op tekstniveau tamelijk beperkt is. Men heeft weinig oog voor taalkundige factoren die een rol spelen bij causale relaties. Causaliteit wordt vaak gehanteerd als een eenduidig begrip. Hoe causaliteit taalkundig uitgedrukt wordt, wordt veronachtzaamd, bijvoorbeeld op welk lingu�stisch niveau de causale relatie bestaat: locutie of illocutie. Dit verschil wordt aangeduid als content vs. epistemische relaties. Het verschil in deze relaties kan lingu�stisch uitgedrukt worden in voegwoorden. "Want", "dus" gaan vaak samen met epistemische relaties. "Doordat" vaak met content relaties. Bijvoorbeeld: "Lees dit [folder over een kompas], want verdwalen is balen". "Want" kan hier niet vervangen worden door "omdat". Ook wordt weinig aandacht besteed aan de rol van de
- syntactische structuur (wat staat er in de hoofdzin en wat staat er in de bijzin);
- pragmatische factoren (de prominentie van informatie en de aansluiting van hoofdzin en bijzin op voorafgaande en volgende tekst);
- iconiciteit (is de wijze waarop de causale relatie is uitgedrukt iconisch met de werkelijkheid?)
- conceptuele volgorde (wordt geredeneerd van oorzaak naar gevolg of omgekeerd?)
- semantisch/lexicale informatie: rol van conjuncties, bijvoorbeeld het verschil tussen "daarom" en "omdat". Bij ontkenning van verwachting: verschil tussen hoewel en maar.
Doel van het project is na te gaan wat de rol van ieder van deze factoren is bij het begrijpen van zinnen.
Uitwerking van het onderzoek
Het project bestaat uit drie soorten onderzoek: tekstanalytisch onderzoek, experimenteel onderzoek en modelleren
In het tekstanalytisch onderzoek worden causale zinnen in hun context geanalyseerd. Nagegaan wordt onder wat voor condities de verschillende causale zinnen gebruikt worden. Het gaat hierbij met name om verschijnselen die te maken hebben met informatieverdeling, zoals given-new, en thematische ontwikkeling (de ontwikkeling van de gedachtengang) in de tekst. Dergelijk tekstanalytisch onderzoek moet licht werpen op de vraag wat voor beslissingen de spreker/schrijver neemt bij het formuleren van causale zinnen in context. Het tekstanalytisch onderzoek dient als basis voor het experimentele onderzoek over het begrijpen van causale relaties. Dit tekstanalytisch onderzoek bouwt onder meer voort op studies die onderzoeker in de afgelopen jaren verricht heeft over contextuele factoren bij causaal-concessieve zinnen (Noordman en van Rijswijk).
In het experimentele onderzoek zal eerst nagegaan worden in hoeverre de verschillende factoren die eerder genoemd zijn een rol spelen bij het begrijpen van zinnen. Dit onderzoek bouwt voort op eerdere studies (Noordman en de Blijzer). Daarna wordt nagegaan in hoeverre de contextuele factoren een rol spelen en in hoeverre de contextuele factoren interacteren met de zinsfactoren.
Het derde deel van het onderzoek richt zich op het modelleren van een aspect van het begrijpen van causale relaties: het maken van inferenties die een causale samenhang bewerkstelligen.