Europese richtlijnen, verordeningen en kaderbesluiten be�nvloeden direct of indirect het Nederlands materieel en formeel strafrecht. Aan de hand van een analyse van de implementatie van daartoe geselecteerde Europese maatregelen, zoals de richtlijn witwassen (91/308/EEG en 2001/97/EG) en het aanstaande kaderbesluit inzake kinderpornografie, zullen vitale strafrechtelijke waarden en verworvenheden van Nederlands strafrecht worden ge�dentificeerd. Deze waarden en verworvenheden bieden aanknopingspunten voor de formulering van een visie voor het omgaan met en ontwikkeling van nationaal strafrecht naar aanleiding van Europese initiatieven. Het strafprocesrecht wordt daarbij nauw betrokken vanwege de uitwerking van typische rechtsfiguren zoals het opportuniteitsbeginsel en bewijsrecht op de inrichting van het strafrecht.
De genoemde visie kan als basis fungeren voor het ontwerpen van een instrument waarmee nieuwe initiatieven van de EU kunnen worden gewaardeerd. Dit instrument zal inhouden een verfijning en uitbouw van de criteria zoals door de Nederlandse regering bijeengebracht in de notitie Eurostrafrecht (Kamerstukken II 1998/99, 26 656, nr. 1). Aldus kunnen nationale strafrechtelijke waarden en verworvenheden worden gewaarborgd. Bovendien kan de beoordeling bijdragen aan een verdere ontwikkeling van deze waarden en verworvenheden.