In grote steden raken sociale, ruimtelijke, fysieke, economische en ecologische zaken elkaar. Beleid moet daar op inspelen. Gebeurt dit niet dan zijn onbedoelde effecten voelbaar en zichtbaar in de stad. In plaats van dat beleid problemen oplost, genereert het dan (nieuwe) problemen. Vandaar dat grotestedenbeleid � en het Europese Urbanbeleid - integraal moet worden aangepakt. Sinds de sociale vernieuwing (1990) wordt hieraan gewerkt. Dat blijft echter een moeilijke opgave. Ten eerste blijkt dat met verschillen niet gemakkelijk is om te gaan. Bovendien wijst onderzoek uit dat betrokken actoren ook niet goed weten hoe sociale, ruimtelijke, economische en ecologische zaken met elkaar op een constructieve wijze te verbinden. De wetenschap heeft methodologie�n ontwikkeld die de beleidspraktijk op dit punt van dienst kunnen zijn. Dit vergt echter vertaling van deze methodologie�n, waaronder de actor-netwerkbenadering van Bruno Latour, naar de beleidspraktijk. Bovendien zullen beleidsmakers zich deze methodologie�n en hoe ze toe te passen, eigen moeten maken. In opdracht van de gemeente Amsterdam, en in nauwe samenwerking met tientallen bestuurders, ambtenaren, professionals en bewoners is aan een experimenteel onderzoekstraject gewerkt. In dat traject is de term `integraal� vervangen door `relationeel�. Bovendien is een methodiek ontwikkeld om sociale, ruimtelijke, economische en ecologische invalshoeken te verbinden: `de methodiek van relationeel kijken�. Dit project richt zich op de bestuurskundige betekenis van zo�n experimentele onderzoeksaanpak. Hoe kan deze vorm van interactie-onderzoek methodologisch en wetenschapsfilosofisch worden begrepen? Welke dilemma�s en vraagstukken doen zich daarbij voor? Wat is de bestuurskundige waarde van interactie-onderzoek? Dit project is ingebed in een Nederlands, Deens en Amerikaans netwerk voor lokaal democratisch bestuur (DEMONET).