In dit project wordt een poging gedaan om Hegels Grundlinien der Philosophie des Rechts te actualiseren met behulp van diens Ph�nomenologie des Geistes.
De Ph�nomenologie des Geistes wordt hierbij begrepen als de systematische ontwikkeling van het Aristotelische mensbeeld. De moderne subjectieve vrijheid - die bij Aristoteles nog impliciet blijft - wordt nu ge�xpliciteerd. Tevens wordt duidelijk aan welke logische condities die instituties van een samenleving moeten voldoen waarin de moderne vrijheid verenigd wordt met het Griekse ethos. In de Grundlinien geeft Hegel een inhoudelijke bepaling van deze instituties door zich te betrekken op de Europese traditie. Bij Hegel wordt deze traditie slechts praktisch gerelativeerd in het proces van de wereldgeschiedenis. In de postdialectisch actualisering van de Grundlinien wordt deze relativering tot inhoud gemaakt van de kritische reflectie van de burgers van de rechtsstaat. Zij weten dat de actuele realisatievorm van de rechtsstaat afhankelijk is van contingente inhouden die zich mogelijkerwijs lenen voor een revisie die meer recht doet aan de adequate verwerkelijking van een vrijheid. De mogelijkheid van de kritische reflectie op institutionele inhouden, is op zijn beurt afhankelijk van institutionele condities.
Naast de systematische ontwikkeling van de postdialectische zedelijkheid stelt het project zich ten doel om aan te tonen dat de postdialectische uitwerking van Hegels positie een antwoord kan zijn op fundamentele Hegel-kritieken, zoals die ontwikkeld zijn door m.n. Marx, Heidegger, Habermas, Derrida en Levinas.