Tussen volksvertegenwoordigingen op verschillende niveaus bestaan overeenkomsten, maar zeker ook verschillen. Zo is het nationaal parlement bicameraal en op decentraal niveau is tot voor kort sprake geweest van een overwegend monistisch stelsel. Toch is de veronderstelling achter de dualiseringsoperatie van het lokaal bestuur dat de gemeenteraad meer moet gaan lijken op de Tweede Kamer. De pragmatische, overwegend bestuurlijke cultuur van de gemeenteraad zou leiden tot een bleek profiel van de lokale politiek (aldus de Commissie Elzinga). Bovendien zou het monisme geleid hebben tot een ongewenste vermenging van politiek en bestuur.
Formeel is het karakter van representatie op alle bestuursniveaus hetzelfde. Uitgangspunten voor representatie zijn dat de onderscheiden parlementen de hele bevolking in hun territoir vertegenwoordigen en dat de leden ervan stemmen zonder last of ruggespraak. Toch lijken de politieke culturen van nationaal parlement en gemeenteraad sterk te verschillen. Nationale politiek heeft een sterk beleidsmatig en op regels geori�nteerd karakter, terwijl lokale politiek doorgaans concreet en praktisch is. Net als de Haagse kaasstolp staat ook de gemeenteraad bloot aan openbaarheid, maar de consequenties daarvan lijken op lokaal niveau veel minder indringend te zijn. Desondanks is in het denken over representatie (Kleijkers; Ankersmit; Pitkin) tot nu toe weinig aandacht voor verschillen tussen representatie op nationaal en lokaal niveau. Empirisch onderzoek naar de eigen aard van nationale en lokale patronen van representatie, gekoppeld aan onder meer het politieke klimaat, de context en de specifieke vraagstukken voor het betreffende bestuursniveau, ontbreekt vooralsnog. In dit project staan daarom vragen centraal als: wat zijn theoretisch relevante dimensies van politieke cultuur en vertegenwoordiging; hoe kunnen de nationale en lokale volksvertegenwoordiging met behulp van deze dimensies worden beschreven; en wat zijn dan de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen nationale en lokale volksvertegenwoordiging, en met welke factoren (de maatschappelijke omgeving, de vraagstukken, de organisatie, enz.) hangen deze overeenkomsten en verschillen samen? Vervolgens zal in het onderzoek worden bekeken welke aanknopingspunten deze analyse oplevert voor de toekomst van nationale en lokale politiek.