Abstract
Kosten ter zake van de verwerving of vervreemding van een deelneming zijn op grond van art. 13 lid 1 Wet VPB 1969 van aftrek uitgesloten. Deze aftrekbeperking heeft in de afgelopen jaren tot veel interpretatievraagstukken geleid, met name wat betreft de exacte reikwijdte van dit aftrekverbod. De Hoge Raad heeft zich op 7 december 2018 uitgesproken over de vraag wanneer aan- en verkoopkosten in relatie tot deelnemingen onder deze aftrekbeperking vallen. In dit arrest heeft hij geoordeeld dat sprake is van aan- of verkoopkosten indien “een rechtstreeks oorzakelijk verband” bestaat tussen de gemaakte kosten en de verwerving of vervreemding van een deelneming. Vervolgens heeft de Hoge Raad op 22 december 2023 een arrest gewezen met een belangrijke verduidelijking over de vraag wanneer sprake kan zijn van een dergelijk rechtstreeks oorzakelijk verband. Met deze ‘december-arresten’ is de Hoge Raad in relatie tot de aan- en verkoopkosten een nieuwe richting ingeslagen. In deze bijdrage gaan de auteurs in op de behandeling van aan- en verkoopkosten in de vennootschapsbelasting in het algemeen en de fiscale gevolgen van de december-arresten in het bijzonder.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | WFR 2024/328 |
Number of pages | 14 |
Journal | Weekblad voor Fiscaal Recht |
Volume | 2024 |
Issue number | 328 |
Publication status | Published - 12 Feb 2024 |
Keywords
- belasting
- aankoopkosten
- verkoopkosten
- deelnemingsvrijstelling