Abstract
Chemotherapy-induced peripheral neuropathy: A nerve-wracking condition affecting patients’ quality of life
Chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie is één van de meest invaliderende bijwerkingen van chemotherapie. In haar proefschrift onderzocht Cynthia Bonhof het beloop van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie en de invloed daarvan op de kwaliteit van leven van patiënten met dikkedarm- en eierstokkanker. Ook werden mogelijke beschermende en preventieve strategieën onderzocht.
Bij chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) zijn de perifere zenuwen aangetast door de chemotherapie. CIPN kan zich sensorisch (bijv. gevoelloosheid, tintelingen en pijn in de handen/vingers en voeten/tenen), motorisch (bijv. verlies van kracht in handen, krampen en loop- en evenwichtsstoornissen) en in mindere mate autonoom (bijv. duizeligheid bij het opstaan, wazig zicht) uiten. Wanneer ernstige CIPN ontstaat kan dosisreductie nodig zijn, of zelfs het vroegtijdig beëindigen van de chemotherapie.
Het beloop van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie
Dr. Bonhof onderzocht ten eerste het beloop van CIPN. Sensorische neuropathie bij patiënten met eierstokkanker bleef stabiel aanwezig gedurende vlak na de behandeling tot twee jaar na diagnose, terwijl motorische neuropathie verbeterde na 1 jaar. Op twee jaar na diagnose rapporteerde 13% en 11% van de patiënten nog sensorische respectievelijk motorische neuropathie. Bij patiënten met dikkedarmkanker was de sensorische en motorische neuropathie op 2 jaar na diagnose nog niet volledig hersteld tot het niveau van vóór de chemotherapie. Daarnaast had de chemotherapie geen effect op autonome neuropathie. Na twee jaar rapporteerde 47% en 28% van de patiënten nog sensorische respectievelijk motorische neuropathie.
Effect op kwaliteit van leven
Dr. Bonhof onderzocht tevens het verband tussen (CI)PN en de kwaliteit van leven van (ex-)patiënten. Patiënten met veel sensorische of motorische neuropathie rapporteerden een slechter fysiek, rol, emotioneel, cognitief en sociaal functioneren en een slechtere slaapkwaliteit over de tijd vergeleken met patiënten met weinig sensorische of motorische neuropathie. Daarnaast waren ex-patiënten met veel CIPN klachten vaker angstig of depressief en rapporteerden zij meer vermoeidheidsklachten. Bovendien rapporteerden ex-patiënten, die naast veel CIPN klachten ook angstig en/of depressief waren, meer vermoeidheidsklachten dan ex-patiënten met veel CIPN klachten maar zonder angst en/of depressie. Als laatste bleek bij ex-patiënten vooral pijnlijke CIPN een rol te spelen bij een slechtere kwaliteit van leven.
Mogelijke beschermende en preventieve maatregelen
Er is geen interventie beschikbaar om CIPN te voorkomen en de behandelmogelijkheden zijn zeer beperkt. Dr. Bonhof vond een verband tussen optimisme, angst, depressie en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische CIPN. Het effect van het dragen van bevroren handschoenen tijdens het toedienen van de chemotherapie werd tevens onderzocht. Dit zorgde voor minder CIPN in de handen en een betere kwaliteit van leven, maar was voor de patiënt vooral merkbaar op korte termijn.
Patiënt en arts moeten samen beslissen over de te volgen behandeling
Het langdurige beloop van CIPN, het huidige gebrek aan preventieve en behandelstrategieën, alsmede de impact van CIPN op de kwaliteit van leven illustreren dat het tijd is om onze filosofie over de balans tussen effectiviteit en toxiciteit van chemotherapie te herzien. Het tijdperk van gedeelde besluitvorming is aangebroken en er moeten meer inspanningen geleverd worden om de voorkeuren van patiënten voor de start van de behandeling in kaart te brengen. Hiervoor moeten patiënten goed geïnformeerd worden over de mogelijke nadelige effecten van chemotherapie. Daarnaast zou CIPN gedurende de behandelingsperiode gemonitord moeten worden als een patiënt-gerapporteerde uitkomstmaat dat direct gekoppeld is aan het elektrisch patiëntendossier. Op deze wijze zouden clinici sneller en meer adequaat kunnen reageren op een toename in klachten.
Chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie is één van de meest invaliderende bijwerkingen van chemotherapie. In haar proefschrift onderzocht Cynthia Bonhof het beloop van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie en de invloed daarvan op de kwaliteit van leven van patiënten met dikkedarm- en eierstokkanker. Ook werden mogelijke beschermende en preventieve strategieën onderzocht.
Bij chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) zijn de perifere zenuwen aangetast door de chemotherapie. CIPN kan zich sensorisch (bijv. gevoelloosheid, tintelingen en pijn in de handen/vingers en voeten/tenen), motorisch (bijv. verlies van kracht in handen, krampen en loop- en evenwichtsstoornissen) en in mindere mate autonoom (bijv. duizeligheid bij het opstaan, wazig zicht) uiten. Wanneer ernstige CIPN ontstaat kan dosisreductie nodig zijn, of zelfs het vroegtijdig beëindigen van de chemotherapie.
Het beloop van chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie
Dr. Bonhof onderzocht ten eerste het beloop van CIPN. Sensorische neuropathie bij patiënten met eierstokkanker bleef stabiel aanwezig gedurende vlak na de behandeling tot twee jaar na diagnose, terwijl motorische neuropathie verbeterde na 1 jaar. Op twee jaar na diagnose rapporteerde 13% en 11% van de patiënten nog sensorische respectievelijk motorische neuropathie. Bij patiënten met dikkedarmkanker was de sensorische en motorische neuropathie op 2 jaar na diagnose nog niet volledig hersteld tot het niveau van vóór de chemotherapie. Daarnaast had de chemotherapie geen effect op autonome neuropathie. Na twee jaar rapporteerde 47% en 28% van de patiënten nog sensorische respectievelijk motorische neuropathie.
Effect op kwaliteit van leven
Dr. Bonhof onderzocht tevens het verband tussen (CI)PN en de kwaliteit van leven van (ex-)patiënten. Patiënten met veel sensorische of motorische neuropathie rapporteerden een slechter fysiek, rol, emotioneel, cognitief en sociaal functioneren en een slechtere slaapkwaliteit over de tijd vergeleken met patiënten met weinig sensorische of motorische neuropathie. Daarnaast waren ex-patiënten met veel CIPN klachten vaker angstig of depressief en rapporteerden zij meer vermoeidheidsklachten. Bovendien rapporteerden ex-patiënten, die naast veel CIPN klachten ook angstig en/of depressief waren, meer vermoeidheidsklachten dan ex-patiënten met veel CIPN klachten maar zonder angst en/of depressie. Als laatste bleek bij ex-patiënten vooral pijnlijke CIPN een rol te spelen bij een slechtere kwaliteit van leven.
Mogelijke beschermende en preventieve maatregelen
Er is geen interventie beschikbaar om CIPN te voorkomen en de behandelmogelijkheden zijn zeer beperkt. Dr. Bonhof vond een verband tussen optimisme, angst, depressie en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische CIPN. Het effect van het dragen van bevroren handschoenen tijdens het toedienen van de chemotherapie werd tevens onderzocht. Dit zorgde voor minder CIPN in de handen en een betere kwaliteit van leven, maar was voor de patiënt vooral merkbaar op korte termijn.
Patiënt en arts moeten samen beslissen over de te volgen behandeling
Het langdurige beloop van CIPN, het huidige gebrek aan preventieve en behandelstrategieën, alsmede de impact van CIPN op de kwaliteit van leven illustreren dat het tijd is om onze filosofie over de balans tussen effectiviteit en toxiciteit van chemotherapie te herzien. Het tijdperk van gedeelde besluitvorming is aangebroken en er moeten meer inspanningen geleverd worden om de voorkeuren van patiënten voor de start van de behandeling in kaart te brengen. Hiervoor moeten patiënten goed geïnformeerd worden over de mogelijke nadelige effecten van chemotherapie. Daarnaast zou CIPN gedurende de behandelingsperiode gemonitord moeten worden als een patiënt-gerapporteerde uitkomstmaat dat direct gekoppeld is aan het elektrisch patiëntendossier. Op deze wijze zouden clinici sneller en meer adequaat kunnen reageren op een toename in klachten.
Original language | English |
---|---|
Qualification | Doctor of Philosophy |
Supervisors/Advisors |
|
Award date | 29 Mar 2021 |
Place of Publication | s.l. |
Publisher | |
Print ISBNs | 978-94-6416-456-5 |
Publication status | Published - 2021 |