Abstract
Bij arrest van 15 juni 2017 heeft het Grondwettelijk Hof artikel 36/24 van de wet van 22 februari 1998 in strijd met het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel bevonden. Deze bepaling ligt aan de basis van de Arco-garantieregeling, waarmee de Belgische Staat in 2008 een garantie heeft verleend ten gunste van ruim 800.000 natuurlijke personen die destijds aandeelhouder waren van de drie financiële Arco-coöperaties, i.e. de financieringsvennootschappen van het ACW (nu: beweging.net). Die garantie werd verleend in het kader van de herkapitalisatie van de Belgisch-Franse bank Dexia. De uitspraak van het Grondwettelijk Hof kwam voor velen wellicht niet als een verrassing: eind 2016 oordeelde het Europese Hof van Justitie (HvJ) reeds dat de garantie die België had verleend aan aandeelhouders in de coöperatieve vennootschappen van de Arco-groep in strijd was met het staatssteunrecht. Vervolgens besloot het Grondwettelijk Hof dat het Unierecht geen ongelijke behandeling kon rechtvaardigen tussen aandeelhouders in de coöperatieve vennootschappen van Arco en andere aandeelhouders in vennootschappen in het licht van de Belgische Grondwet. De motivering van het Grondwettelijk Hof is dan ook grotendeels gebaseerd op de uitspraak van het HvJ. Het is de bedoeling van deze noot om de juridische balans van de Arco-garantieregeling op te maken, niet in de laatste plaats voor de toekomst.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 112-121 |
Number of pages | 10 |
Journal | Tijdschrift voor Rechtspersoon en Vennootschap |
Volume | 2018 |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - 2018 |
Externally published | Yes |