De grenzen van Law's Empire: Dworkins rechtsfilosofie onder vuur

B.M.J. van Klink, J.A. Klein Kranenberg

    Research output: Contribution to journalArticleScientific

    Abstract

    Law's Empire tracht een rechtvaardiging te geven van de moderne, sociale rechtsstaat, met name in zijn Amerikaanse en Britse varianten, vanuit een liberale politieke filosofie. In de sociale rechtsstaat bestaat er een spanning tussen enerzijds de Rule of Law, oftewel de eis van wettelijk gelegitimeerd overheidshandelen, en anderzijds de dagelijkse praktijk waarin de regels die de wetgever heeft opgesteld, door andere instanties geïnterpreteerd moeten worden. Dit probleem komt het duidelijkst aan het licht, wanneer de rechter vage begrippen, zoals redelijkheid en billijkheid, voor het concrete geval uitlegt. Dworkin heeft zich tot taak gesteld te verklaren waarom dergelijk recht, dat niet direkt voortvloeit uit de democratisch gevormde wil van de wetgever, toch gelegitimeerd kan zijn. Hij ontwikkelt hiertoe een conceptie van de Rule of Law, aangeduid met Law as Integrity, die zowel een descriptieve als een normatieve functie vervult. Deze conceptie moet een goede beschrijving kunnen geven van de wijze waarop rechters beslissingen nemen en aldus het recht verder ontwikkelen (de zogenaamde "dimension of fit"). Tegelijkertijd dient echter een rechtvaardiging gegeven te worden van de beschreven rechterlijke bijdrage aan de rechtsvorming (de "dimension of justification"). Wanneer blijkt dat Law as Integrity niet aan beide functies tegelijk kan voldoen, dan is het ambitieuze projekt van Dworkin mislukt. Op Dworkins conceptie van integriteit van het recht is veel commentaar gekomen. Hierbij komen steeds twee fundamentele vragen naar voren: Biedt Law as Integrity een legitieme grondslag voor het recht? En: Is de hierop gebaseerde rechtvindingsleer wel zo aantrekkelijk? Hieronder worden aan de hand van deze vragen twee, betrekkelijk recente publicaties over Dworkin besproken en met elkaar vergeleken: het proefschrift van Gijs van Oenen, getiteld Conventie en rechtsintrige (1994), en de door Alan Hunt geredigeerde bundel Reading Dworkin Critically (1992). Deze titels zijn gekozen, omdat ze Dworkin confronteren met twee, traditioneel tegengestelde benaderingen, een meer `rechtse' en een meer `linkse'. Van Oenen gaat in op de genoemde controverse tussen Dworkin en het rechtspositivisme (met name Hart), terwijl de Critical Legal Scholars (in het vervolg aangeduid als CLS-ers), onder leiding van Hunt, Dworkin vanuit een postmodernistisch, geëngageerd perspectief onder vuur nemen.
    Original languageDutch
    Pages (from-to)63-71
    Number of pages8
    JournalKrisis: Tijdschrift voor Filosofie
    Volume15
    Issue number59
    Publication statusPublished - 1995

    Cite this