Abstract
In dit artikel betoog ik dat de natiestaat een centrale rol speelt in het veroorzaken en in stand houden van institutioneel racisme in Nederland. Ik problematiseer de juridische constructie van het Nederlanderschap, en beargumenteer dat het hedendaagse Nederlanderschap niet los kan worden gezien van de racistische wordingsgeschiedenis van het Nederlanderschap tijdens het kolonialisme. Ik problematiseer dat het antidiscriminatierecht tot stand is gebracht en wordt uitgevoerd door natiestaten, waardoor veel vormen van nationaliteitsdiscriminatie buiten beeld worden geplaatst. Ik laat zien dat de oorsprong van het antidiscriminatierecht verbonden is met een problematische vorm van dekolonisatie die natiestaten als vanzelfsprekende hoeders van het antidiscriminatierecht beschouwt, en ik roep de vraag op wat het zou kunnen betekenen om de postkoloniale rechtsorde daadwerkelijk te dekoloniseren.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | NTM/NJCMbull. 2022/5 |
Pages (from-to) | 78-94 |
Number of pages | 17 |
Journal | Nederlands Tijdschrift voor de Mensenrechten|NJCM-Bulletin |
Volume | 47 |
Issue number | 1 |
Publication status | Published - 2022 |
Keywords
- International Convention on the Elimination of All Forms of Racial Discrimination
- Nederlanderschap
- Dutch colonial law
- law and race
- institutional racism
- the nation-state
- DECOLONIZATION
- Nationality