Abstract
In deze bijdrage wordt ingegaan op de gevolgen voor de eigen woning indien een belastingplichtige wordt opgenomen in een zorginstelling. Op grond van art. 3.111 lid 5 Wet IB 2001 blijft de woning dan twee jaar bij fictie een eigen woning. Na die periode zou de woning en de daarbij behorende schuld tot het box 3 vermogen moeten behoren. De staatssecretaris is echter van mening dat bij fiscale partners na de tweejaarsperiode art. 3.111 lid 8 en lid 9 Wet IB 2001 van toepassing zijn. Op grond van die wettelijke bepalingen moeten fiscale partners met twee hoofdverblijven kiezen welk hoofdverblijf zij in aanmerking nemen voor de eigenwoningregeling. Indien zij kiezen voor het voormalige gezamenlijke hoofdverblijf, blijft volgens de staatssecretaris de eigenwoningregeling van toepassing. De auteurs menen dat dit standpunt onjuist is. Zij geven aan dat het besluit moet worden aangepast en moet worden geactualiseerd.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 759-767 |
Number of pages | 9 |
Journal | WPNR: Weekblad voor privaatrecht, notariaat en registratie |
Volume | 149 |
Issue number | 7210 |
Publication status | Published - 13 Oct 2018 |
Keywords
- Eigen woning
- Verpleeghuis
- Fiscaal partner
- Renteaftrek
- Hoofdverblijf