TY - BOOK
T1 - Differentiatie in Regionale Governance en de Relatie met Economische Groei en Ontwikkeling
AU - Groenleer, Martijn
AU - Stam, Erik
AU - Tordoir, Pieter
AU - Verba, Michael
AU - Broekman, Christiaan
AU - Ponds, R.
PY - 2018/5/22
Y1 - 2018/5/22
N2 - In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deed een consortium van de Universiteit van Tilburg en Universiteit Utrecht onderzoek naar de relatie tussen differentiatie in de inrichting en werkwijze van het openbaar bestuur en de groei en ontwikkeling van de (regionale) economie. Aanleiding voor het onderzoek was toetsing van de stelling van de Studiegroep Openbaar Bestuur dat differentiatie in (regionale) governance resulteert in economische groei en ontwikkeling. Dit zou pleiten voor het meer maken van verschil tussen regio’s. Het ontrafelen van de relatie tussen differentiatie (of eigenlijk pluriformiteit) en groei is complex, er is nog maar weinig empirisch onderzoek naar gedaan en er zijn diverse interveniërende factoren die het moeilijk maken om tot kwantificering te komen. Ook is er in Nederland betrekkelijk weinig sprake van differentiatie. Om toch tot uitspraken te kunnen komen hebben de onderzoekers, naast de uitvoering van een literatuurstudie, een quasi-experimentele, een modelmatige en een exploratieve aanpak gekozen. Er zijn drie casusstudies opgezet: over regionaal ondernemerschapsbeleid, regionaal arbeidsmarktbeleid en (nieuwe) regionale governance arrangementen. De studie geeft weer dat de relatie tussen differentiatie en groei niet empirisch bewezen kan worden. Dat wil niet zeggen dat de relatie er niet zou kunnen zijn en ook niet dat er geen relatie is tussen differentiatie en andere maatschappelijke waarden dan economische groei. Meer onderzoek en vooral experimenteren met een gedifferentieerde respons op opgaven is nodig om tot verdere inzichten te komen, temeer er in Nederland dus nog betrekkelijk weinig sprak is van een gedifferentieerde respons op opgaven. De onderzoekers bevelen aan om het experimenteren te verbinden met een goede monitoring van effecten. In een pluriformiteitsprogramma zou lokale en regionale partijen de ruimte geboden kunnen worden om binnen brede kaders zelf te bepalen hoe doelen te realiseren. Door middel van monitoring kan er op tijd worden bijgestuurd waar dat nodig is en geleerd worden van de effecten, ook om tot eventuele bredere toepassing over te gaan.
AB - In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deed een consortium van de Universiteit van Tilburg en Universiteit Utrecht onderzoek naar de relatie tussen differentiatie in de inrichting en werkwijze van het openbaar bestuur en de groei en ontwikkeling van de (regionale) economie. Aanleiding voor het onderzoek was toetsing van de stelling van de Studiegroep Openbaar Bestuur dat differentiatie in (regionale) governance resulteert in economische groei en ontwikkeling. Dit zou pleiten voor het meer maken van verschil tussen regio’s. Het ontrafelen van de relatie tussen differentiatie (of eigenlijk pluriformiteit) en groei is complex, er is nog maar weinig empirisch onderzoek naar gedaan en er zijn diverse interveniërende factoren die het moeilijk maken om tot kwantificering te komen. Ook is er in Nederland betrekkelijk weinig sprake van differentiatie. Om toch tot uitspraken te kunnen komen hebben de onderzoekers, naast de uitvoering van een literatuurstudie, een quasi-experimentele, een modelmatige en een exploratieve aanpak gekozen. Er zijn drie casusstudies opgezet: over regionaal ondernemerschapsbeleid, regionaal arbeidsmarktbeleid en (nieuwe) regionale governance arrangementen. De studie geeft weer dat de relatie tussen differentiatie en groei niet empirisch bewezen kan worden. Dat wil niet zeggen dat de relatie er niet zou kunnen zijn en ook niet dat er geen relatie is tussen differentiatie en andere maatschappelijke waarden dan economische groei. Meer onderzoek en vooral experimenteren met een gedifferentieerde respons op opgaven is nodig om tot verdere inzichten te komen, temeer er in Nederland dus nog betrekkelijk weinig sprak is van een gedifferentieerde respons op opgaven. De onderzoekers bevelen aan om het experimenteren te verbinden met een goede monitoring van effecten. In een pluriformiteitsprogramma zou lokale en regionale partijen de ruimte geboden kunnen worden om binnen brede kaders zelf te bepalen hoe doelen te realiseren. Door middel van monitoring kan er op tijd worden bijgestuurd waar dat nodig is en geleerd worden van de effecten, ook om tot eventuele bredere toepassing over te gaan.
M3 - Report
T3 - Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
BT - Differentiatie in Regionale Governance en de Relatie met Economische Groei en Ontwikkeling
PB - Ministerie van Binnenlandse Zaken
CY - Amsterdam / Tilburg / Utrecht
ER -