Abstract
De wetgever heeft de doorschuifregeling van art. 4.17c Wet IB 2001 niet van toepassing willen verklaren op de zogenoemde schenking onder- en bovenlangs. De auteurs concluderen dat het toepassen van de doorschuifregeling op deze situaties past binnen doel en strekking van de regeling, leidt tot een gelijke behandeling van de verkrijging van direct en indirect gehouden belangen en dat het verschil met de toepassing van de BOR in de SW 1956 verdwijnt. Verder neemt de effectiviteit en de doelmatigheid van zowel de doorschuifregeling als de BOR toe en zal de complexiteit in de uitvoering afnemen.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | WFR 2022/84 |
Pages (from-to) | 557-569 |
Number of pages | 13 |
Journal | Weekblad voor Fiscaal Recht |
Volume | 2022 |
Issue number | 7429 |
Publication status | Published - 5 May 2022 |
Keywords
- Bedrijfsopvolging
- Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
- Doorschuifregeling
- Schenking Onderlangs
- Familiebedrijf
- Aanmerkelijk belang