Abstract
Het gerechtshof Den Haag heeft op 16 maart 2017 uitspraak gedaan in de zaak Bart van U. Anders dan de rechtbank acht het hof Van U. niet ontoerekeningsvatbaar. In het arrest formuleert het hof een criterium voor ontoerekeningsvatbaarheid dat het Nederlands strafrecht voorheen niet kende. In deze bijdrage wordt het door het hof ontwikkelde criterium besproken waarbij wordt ingegaan op een drietal punten. Ten eerste wordt betoogd dat het criterium in feite een opeenstapeling is van twee criteria die in de Amerikaanse rechtspraak worden gehanteerd bij de beoordeling van de vraag of sprake is van legal insanity. Ten tweede wordt ingegaan op het causaal verband dat het hof vereist tussen de psychische stoornis en het delict als voorwaarde voor ontoerekeningsvatbaarheid. Ten derde worden de implicaties van de door het hof gekozen term ‘wederrechtelijkheid’ besproken. We besluiten met een aanbeveling.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | DD 2018/9 |
Pages (from-to) | 101-110 |
Number of pages | 10 |
Journal | Delikt en Delinkwent |
Volume | 1 |
Issue number | 9 |
Publication status | Published - 31 Jan 2018 |
Keywords
- Ontoerekeningsvatbaarheid