Abstract
In deze bijdrage onderzoeken de auteurs of de wetgever er in is geslaagd om alleen reële bedrijfsopvolgingen te faciliëren. Na een analyse van de eisen aan de overdrager, de bezitseis en de voortzettingseis komen de auteurs tot de conclusie dat dit niet het geval is. Met name wordt niet voldaan aan de betrokkenheidseis bij de aanmerkelijkbelanghouder. Harde bezits- en voortzettingseisen dragen evenmin bij aan de reële bedrijfsopvolgingsgedachte. Een motiefvereiste zou meer recht doen aan doel en strekking van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. De ruimhartigheid van de BOR rechtvaardigt echter wel dat een voortzettingstermijn wordt gesteld. Door de faciliteiten te versoberen zal de realiteit en niet de fiscaliteit invulling geven aan het begrip ‘reële bedrijfsopvolging’.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 5 |
Pages (from-to) | 21 |
Number of pages | 27 |
Journal | Fiscaal ondernemingsrecht |
Volume | 2019 |
Issue number | 160.5 |
Publication status | Published - 1 Jan 2019 |
Keywords
- Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten
- Voortzettingsvereiste
- Bezitseis
- Schenk- en erfbelasting
- aanmerkelijkbelanghouder
- IB-ondernemer
- Reële bedrijfsopvolging