Abstract
The three essays collected in this PhD thesis are on topics of corporate finance and environmental, social, and governance (ESG). The first essay examines the effect of state ownership on the relationship between ESG and stock performance. Taking the COVID-19 market crash as an exogenous shock, this study suggests that the benefit of ESG activities on stock returns is driven by non-state-owned enterprises. The second essay investigates the intra-industry effects of environmental and social (ES) scandals in China. It demonstrates that, although rivals experience a significant decline in stock prices during scandal announcements, rivals’ strong ES performance can mitigate the negative influence through channels of risk. The third essay studies how carbon risk affects corporate cash holding policies and documents a significant increase in high-carbon emitters’ cash holdings when carbon risk increases in China.
-
Environmental, social, and governance (ESG) heeft steeds meer aandacht verkregen sinds het begrip in 2014 is ge¨ıntroduceerd door de UN Global Impact in het Who Cares Wins rapport. In China bevindt de economie zich in een overgangsfase naar duurzame ontwikkeling. Hierbij ligt de nadruk op milieu- en sociaal bewustzijn. De Chinese overheid heeft een top-down kader aangenomen om beleid en regelgeving voor de ontwikkeling van ESG af te dwingen. Zo hebben zeven ministeri¨ele departementen (waaronder de People’s Bank of China en het ministerie van Financi¨en) in 2016 met de Guidelines for Establishing the Green Financial System’s werelds eerste systematische beleidskader voor groene financiering ter wereld uitgebracht. Met Chinese beursgenoteerde bedrijven als onderwerp draagt het onderzoek in dit proefschrift bij aan een beter begrip van de effecten van ESG-prestaties en/of -risico’s op financiële prestaties en bedrijfsbeleid. Aangezien de Chinese regering actief samenwerkt met de Verenigde Naties om de duurzame ontwikkeling van de wereldeconomie te versnellen, levert empirisch bewijs dat is verzameld op de Chinese aandelenmarkt belangrijke implicaties hebben voor bedrijfsmanagers, investeerders en beleidsmakers wereldwijd. Het proefschrift bestaat uit drie hoofdstukken over bedrijfsfinanciering en ESG. Het eerste hoofdstuk, getiteld “ESG, State Ownership, and Stock Returns: Evidence from China”en geschreven samen met Rachel Pownall, Yi-Cheng Shih en Chendi Zhang, onderzoekt het effect van staatseigendom op de relatie tussen ESG en aandelenrendement voor alle Chinese A-share beursgenoteerde bedrijven. Als we de COVID-19 marktcrash als exogene schok nemen, vinden we een significant positief verband tussen ESG en aandelenrendement voor private bedrijven (niet-SOE’s). Het effect bestaat daarentegen niet voor staatsbedrijven (SOE’s). Verder is het ESG-effect bij niet-SOE’s meer uitgesproken bij bedrijven met meer institutionele beleggers, een hoog risico op wanbetaling, faillissement en neerwaartse risico’s, en concentreert het zich op werknemersrelaties. We vinden ook dat ESG positieve lange-termijn aandelenrendementen en bedrijfsprestaties voorspelt voor niet-SOE’s, maar niet voor SOE’s. Kortom, het empirisch bewijs suggereert dat het voordeel van ESG-activiteiten wordt gedreven door niet-SOE’s. Deze studie draagt bij aan de groeiende literatuur over ESG en staatseigendom en helpt de rol van staatseigendom in de relatie tussen ESG en bedrijfswaarde te begrijpen. Het tweede hoofdstuk, getiteld “The Value of Environmental and Social Performance in Industry Scandals: Evidence from ES Scandals in China” en geschreven samen met Rachel Pownall, Yi-Cheng Shih en Yao Wang, onderzoekt het effect van milieu- en sociale (ES) schandalen op sectorgenoten voor alle Chinese A-share beursgenoteerde bedrijven van 2014 tot 2021. Met de event-studiemethode vinden we dat rivalen tijdens de schandalen gemiddeld een significante daling van de aandelenkoersen ervaren. Verder laten we zien dat de sterke ES-prestaties van rivaliserende bedrijven de negatieve invloed van ES-schandalen verzachten, vooral voor bedrijven die ES-informatie openbaar maken. Bovendien kunnen staatseigendom, externe omgeving en concurrentie in de sector ook het overloopeffect van ES-schandalen beïnvloeden via risicokanalen. Daarbij suggereert het bewijsmateriaal dat rivalen met zwakke ES-prestaties, gemotiveerd door de waarde van ES-activiteiten in sectorschandalen, de ES-prestaties van het daaropvolgende jaar aanzienlijk verbeteren ten opzichte van rivalen met sterke prestaties. Kortom, deze studie verdiept het inzicht in het effect van ES-schandalen op sectorgenoten en benadrukt de positieve rol van ES in de overloopeffecten. Het derde hoofdstuk, getiteld “Carbon Risk and Corporate Cash Holdings” en geschreven samen met Yi-Cheng Shih, Yao Wang en Rui Zhong, onderzoekt het effect van koolstofrisico op het aanhouden van liquide middelen door bedrijven in de context van Chinese beursgenoteerde industriële bedrijven. Door de implementatie van het Akkoord van Parijs en het regionale proefprogramma voor de handel in koolstofemissierechten in China als quasi-natuurlijke experimenten te gebruiken, vinden we dat bedrijven met een hoge koolstofuitstoot ervoor kiezen om meer contant geld op te potten in tegenstelling tot bedrijven met een lage koolstofuitstoot als reactie op een toename van het koolstofrisico. Verdere analyse toont aan dat vervuilers met een hoge CO2-uitstoot meer contant geld aanhouden uit voorzorgsoverwegingen, vooral wanneer de externe financi¨ele beperkingen of de onzekerheid over de cashflow groot is. We vinden ook dat contanten waardevoller zijn voor bedrijven met een hoog koolstofrisico. Daarnaast laten de bevindingen zien dat bedrijven met een hoge koolstofuitstoot geneigd zijn om af te wachten en geld te sparen voor de groene transitie om zo het effect van het koolstofrisico in de toekomst te beperken. Dit onderzoek draagt bij aan de opkomende literatuur over het begrijpen van de externe effecten van klimaatverandering op bedrijfsfinanciering door licht te werpen op de invloed van het koolstofrisico op het beleid van bedrijven om liquide middelen aan te houden. Het verrijkt ook de literatuur over de determinanten van het aanhouden van liquide middelen door het identificeren van koolstofrisico als een nieuwe factor.
-
Environmental, social, and governance (ESG) heeft steeds meer aandacht verkregen sinds het begrip in 2014 is ge¨ıntroduceerd door de UN Global Impact in het Who Cares Wins rapport. In China bevindt de economie zich in een overgangsfase naar duurzame ontwikkeling. Hierbij ligt de nadruk op milieu- en sociaal bewustzijn. De Chinese overheid heeft een top-down kader aangenomen om beleid en regelgeving voor de ontwikkeling van ESG af te dwingen. Zo hebben zeven ministeri¨ele departementen (waaronder de People’s Bank of China en het ministerie van Financi¨en) in 2016 met de Guidelines for Establishing the Green Financial System’s werelds eerste systematische beleidskader voor groene financiering ter wereld uitgebracht. Met Chinese beursgenoteerde bedrijven als onderwerp draagt het onderzoek in dit proefschrift bij aan een beter begrip van de effecten van ESG-prestaties en/of -risico’s op financiële prestaties en bedrijfsbeleid. Aangezien de Chinese regering actief samenwerkt met de Verenigde Naties om de duurzame ontwikkeling van de wereldeconomie te versnellen, levert empirisch bewijs dat is verzameld op de Chinese aandelenmarkt belangrijke implicaties hebben voor bedrijfsmanagers, investeerders en beleidsmakers wereldwijd. Het proefschrift bestaat uit drie hoofdstukken over bedrijfsfinanciering en ESG. Het eerste hoofdstuk, getiteld “ESG, State Ownership, and Stock Returns: Evidence from China”en geschreven samen met Rachel Pownall, Yi-Cheng Shih en Chendi Zhang, onderzoekt het effect van staatseigendom op de relatie tussen ESG en aandelenrendement voor alle Chinese A-share beursgenoteerde bedrijven. Als we de COVID-19 marktcrash als exogene schok nemen, vinden we een significant positief verband tussen ESG en aandelenrendement voor private bedrijven (niet-SOE’s). Het effect bestaat daarentegen niet voor staatsbedrijven (SOE’s). Verder is het ESG-effect bij niet-SOE’s meer uitgesproken bij bedrijven met meer institutionele beleggers, een hoog risico op wanbetaling, faillissement en neerwaartse risico’s, en concentreert het zich op werknemersrelaties. We vinden ook dat ESG positieve lange-termijn aandelenrendementen en bedrijfsprestaties voorspelt voor niet-SOE’s, maar niet voor SOE’s. Kortom, het empirisch bewijs suggereert dat het voordeel van ESG-activiteiten wordt gedreven door niet-SOE’s. Deze studie draagt bij aan de groeiende literatuur over ESG en staatseigendom en helpt de rol van staatseigendom in de relatie tussen ESG en bedrijfswaarde te begrijpen. Het tweede hoofdstuk, getiteld “The Value of Environmental and Social Performance in Industry Scandals: Evidence from ES Scandals in China” en geschreven samen met Rachel Pownall, Yi-Cheng Shih en Yao Wang, onderzoekt het effect van milieu- en sociale (ES) schandalen op sectorgenoten voor alle Chinese A-share beursgenoteerde bedrijven van 2014 tot 2021. Met de event-studiemethode vinden we dat rivalen tijdens de schandalen gemiddeld een significante daling van de aandelenkoersen ervaren. Verder laten we zien dat de sterke ES-prestaties van rivaliserende bedrijven de negatieve invloed van ES-schandalen verzachten, vooral voor bedrijven die ES-informatie openbaar maken. Bovendien kunnen staatseigendom, externe omgeving en concurrentie in de sector ook het overloopeffect van ES-schandalen beïnvloeden via risicokanalen. Daarbij suggereert het bewijsmateriaal dat rivalen met zwakke ES-prestaties, gemotiveerd door de waarde van ES-activiteiten in sectorschandalen, de ES-prestaties van het daaropvolgende jaar aanzienlijk verbeteren ten opzichte van rivalen met sterke prestaties. Kortom, deze studie verdiept het inzicht in het effect van ES-schandalen op sectorgenoten en benadrukt de positieve rol van ES in de overloopeffecten. Het derde hoofdstuk, getiteld “Carbon Risk and Corporate Cash Holdings” en geschreven samen met Yi-Cheng Shih, Yao Wang en Rui Zhong, onderzoekt het effect van koolstofrisico op het aanhouden van liquide middelen door bedrijven in de context van Chinese beursgenoteerde industriële bedrijven. Door de implementatie van het Akkoord van Parijs en het regionale proefprogramma voor de handel in koolstofemissierechten in China als quasi-natuurlijke experimenten te gebruiken, vinden we dat bedrijven met een hoge koolstofuitstoot ervoor kiezen om meer contant geld op te potten in tegenstelling tot bedrijven met een lage koolstofuitstoot als reactie op een toename van het koolstofrisico. Verdere analyse toont aan dat vervuilers met een hoge CO2-uitstoot meer contant geld aanhouden uit voorzorgsoverwegingen, vooral wanneer de externe financi¨ele beperkingen of de onzekerheid over de cashflow groot is. We vinden ook dat contanten waardevoller zijn voor bedrijven met een hoog koolstofrisico. Daarnaast laten de bevindingen zien dat bedrijven met een hoge koolstofuitstoot geneigd zijn om af te wachten en geld te sparen voor de groene transitie om zo het effect van het koolstofrisico in de toekomst te beperken. Dit onderzoek draagt bij aan de opkomende literatuur over het begrijpen van de externe effecten van klimaatverandering op bedrijfsfinanciering door licht te werpen op de invloed van het koolstofrisico op het beleid van bedrijven om liquide middelen aan te houden. Het verrijkt ook de literatuur over de determinanten van het aanhouden van liquide middelen door het identificeren van koolstofrisico als een nieuwe factor.
| Original language | English |
|---|---|
| Qualification | Doctor of Philosophy |
| Awarding Institution |
|
| Supervisors/Advisors |
|
| Award date | 6 Nov 2023 |
| Place of Publication | Tilburg |
| Publisher | |
| Print ISBNs | 978 90 5668 722 9 |
| DOIs | |
| Publication status | Published - 2023 |