Abstract
In het kader van een evaluatieonderzoek over de herziening van rechtbankbrieven is nagegaan in hoeverre men consistent reageerde op formuleervarianten bij een rede-neervraag (als P dan Q versus Q indien P) en een beoordelingsvraag (X boven Y versus Y boven X). Bij beide typen vraag reageerde ongeveer 10 procent van de 805 respon-denten inconsistent. De reacties op beide typen vraag hingen zwak samen. Dit duidt er-op dat men om verschillende redenen inconsistent reageerde: bij de redeneervraag moest men de gelijkluidendheid van de varianten doorzien, bij de beoordelingsvraag moest men een keuze tussen de alternatieven maken en niet beide willen. Dat het bij beide vraagtypen om anderssoortige beslissingen ging, bleek ook uit het verschil in ge-voeligheid voor persoonskenmerken: bij redeneren een zwakke relatie met opleiding, bij beoordelen duidelijke relaties met leeftijd, sekse en opleiding. Geadviseerd wordt bij redeneervragen de conjuncten in hun natuurlijke volgorde te plaatsen en bij beoorde-lingsvragen de keuzes als aparte antwoord-alternatieven aan te bieden.
Translated title of the contribution | Formulation effects in opinion questions: Consistency in answering a reasoning and assessment question about legal language use |
---|---|
Original language | Dutch |
Title of host publication | Studies in taalbeheersing 3 |
Editors | W. Spooren, M. Onrust, J. Sanders |
Place of Publication | Assen |
Publisher | Koninklijke Van Gorcum BV |
Pages | 429-437 |
ISBN (Print) | 9789023246213 |
Publication status | Published - 2009 |