Abstract
De eigen bijdragen voor langdurige zorg zijn in Nederland in de afgelopen jaren fors gestegen. Nadat sinds de jaren 1990 vooral het inkomen (inclusief dat uit vermogen) bepalend was voor de hoogte van de eigen bijdrage, telt nu ook het vermogen zelf weer mee als mogelijke financieringsbron daarvan. In dit NEA paper bekijken we welke personen meer zijn gaan betalen. Om dat na te gaan, maken we gebruik van een unieke koppeling van gegevens uit verschillende bronnen op individueel niveau. Onze conclusies zijn als volgt: hoewel eigen bijdragen aan de langdurige zorg een aantrekkelijke mogelijkheid lijken voor het inperken van groei in de zorguitgaven, is het niet al goud wat blinkt. Enerzijds komt dat omdat ouderen met een bovenmodaal inkomen veel minder gebruik maken van langdurige zorg vergeleken met ouderen met onder modaal inkomen. Dit betreft zowel zorg zonder verblijf (4 keer minder) als zorg met verblijf (6 keer minder). Daardoor dragen zorggebruikers die minder verdienen en die tot de ‘risicogroepen’ behoren, te weten eenpersoonshuishoudens en huurders, de zwaarste last van de totale uitgaven
aan de langdurige zorg. Anderzijds zal de invoering van een extra vermogensbijtelling voor eigen bijdragen aan langdurige zorg vooral zorggebruikers met middeninkomens treffen maar geen hogere inkomensgroepen. De budgettaire opbrengst zal tegenvallen en de solidariteit tussen meer- en minderverdieners zal afnemen.
aan de langdurige zorg. Anderzijds zal de invoering van een extra vermogensbijtelling voor eigen bijdragen aan langdurige zorg vooral zorggebruikers met middeninkomens treffen maar geen hogere inkomensgroepen. De budgettaire opbrengst zal tegenvallen en de solidariteit tussen meer- en minderverdieners zal afnemen.
Original language | Dutch |
---|---|
Place of Publication | Tilburg |
Publisher | NETSPAR |
Number of pages | 70 |
Publication status | Published - 2017 |
Publication series
Name | Netspar Industry Paper. Opinion Paper |
---|---|
No. | 70 |