“Het Manicheïsme: de kracht van het licht en de overwinning op het kwaad”

Research output: Other contribution

Abstract

Het Manicheïsme was een markante antieke religie die veel stof heeft doen opwaaien. Historica Laela Zwollo vertelt over de zienswijze van de profeet Mani die de kosmos beschouwde als een samenspel van tegenstellingen: licht en duister, geest en materie, goed en kwaad. [Lezing van een uur + nog discussie: een uur]

Het Manicheïsme past in de cultureel-religieuze context van de eerste eeuwen van onze jaartelling. Er kwamen discussies op gang over de verhouding van de nieuwe religie, het christendom, tot het jodendom, ofwel de joodse bijbel. Veel christenen hadden waardering voor het beroemde scheppingsverhaal in het Bijbelboek Genesis. Ze beschouwden de Schepper in dat verhaal als hun God: de vader van Christus.

Maar anderen hadden felle kritiek op de kinderlijke beschrijving van de schepping en op het verhaal van Adam en Eva dat uitleg diende te geven over waarom het leven op aarde is zoals het nu is – een leven vol moeilijkheden, onrecht en kwaad.

In de 2e-3 e eeuw na Chr. circuleerden veel nieuwe ontstaansmythen die poogden de essentie van het leven op een andere wijze uit te drukken. Sommige van deze mythen gingen over een allerhoogste God die tot die tijd onbekend was gebleven. Die mythen openbaarden de hogere werkelijkheid door middel van een ingewikkeld en cryptisch relaas.

Hierin kwamen vaak dramatische catastrofen in de godenwereld voor. Als gevolg hiervan werden de aarde en de mensen gemaakt door een list, ongeluk of compromis. Zo werd de aardse werkelijkheid gezien als een misbaksel. Die verhalen gaven tevens het ware doel van het leven aan en hoe men uit de wereld van het kwaad kon worden gered. Vaak was dat door het verwerven van ware kennis ofwel gnosis. Veel van deze mythen vallen onder de parapluterm “de oude Gnostiek’.

In de 3e eeuw verscheen een nieuwe religie op het gnostische toneel, het manicheïsme, dat in het Romeinse Rijk tot in de 5e eeuw domineerde en zichzelf zelfs ‘kerk’ noemde. De stichter, de profeet Mani, verkondigde een eigenzinnige visie die hij via een openbaring ontvangen had. Zijn religie werd gekenmerkt door een nieuwe mythe over de oorsprong van de kosmos. In deze mythe stonden de krachten van het licht, de geest en het goede tegenover die van de duisternis, de materie en het kwaad. In Mani’s mythe zijn veel elementen en denkwijzen uit de destijds bestaande religies te herkennen en als het ware samengesmeed tot een synthese. Een van de lichtwezens in Mani’s kosmogonie is Jezus Zonneglans, die de rol vervult van Brenger van Gnosis, naast Boeddha, Mithra en Mani zelf. Die visie sprak veel mensen aan.

Deze lezing zal een toelichting geven op de visie van Mani en zijn complexe ontstaansmythe. Daarna volgt een bespreking van sommige opvattingen en de reacties hierop van de kerkvader Augustinus. Als oud-lid van de Manichese kerk gaf Augustinus filosofische kritiek op Mani’s visie, met name op de vraag ‘Waar komt het kwaad vandaan?’. Een hamvraag die tegenwoordig nog steeds relevant is.
Original languageDutch
Typelecture
Media of outputSijthof Cultuurcentrum Leiden
Publication statusUnpublished - 11 Nov 2022
Externally publishedYes

Keywords

  • Manicheïsme
  • Manichese ontstaansmythe
  • Augustine
  • libido dominandi

Cite this