Abstract
Bij de verdeling van schaarse vergunningen moet de overheid in beginsel mededingingsruimte voor potentiële gegadigden creëren. Op deze mededingingsplicht zijn echter uitzonderingen denkbaar die onderhandse vergunningverlening rechtvaardigen. Een van die uitzonderingen is van institutionele aard en richt zich op de bijzondere relatie tussen de vergunningverlener en de vergunninghouder. Deze uitzonderingscategorie is aanvankelijk in het aanbestedingsrecht onder de noemer van (quasi-)inbesteding ontwikkeld. Centraal in deze bijdrage staan de vragen in hoeverre vergelijkbare institutionele excepties ook van toepassing zijn bij de verdeling van schaarse vergunningen en hoe die excepties kunnen worden ingepast in het Unierecht en in het nationale verdelingsrecht.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 119-127 |
Number of pages | 9 |
Journal | Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht |
Volume | 2019 |
Issue number | 3/4 |
DOIs | |
Publication status | Published - 2019 |
Keywords
- Vrij verkeer
- Schaarse vergunningen
- Gelijkheidsbeginsel
- Inbesteding
- Transparantie