Abstract
Een netwerk bestaat uit meerdere actoren die samen een bepaald doel willen bereiken wat niet bereikt kan worden door een individuele organisatie. Afhankelijk van het doel of de functie van het netwerk zijn
er verschillende kenmerken toe te schrijven aan een netwerk. Het organiseren van de governance ligt bij een netwerk anders dan volgens de governanceprincipes die algemeen gelden binnen organisaties.
Netwerkgovernance kent drie vormen, namelijk zelfregulerend netwerk, leiderorganisatienetwerk en netwerk administratieve organisatie. Elke vorm kent eigen kenmerken en toetsingscriteria om de effectiviteit van het netwerk te meten.
De effectiviteit van netwerken is moeilijk te meten. Dit kan aan de hand van de kenmerken die vaak als randvoorwaarden worden gezien voor een functionerend netwerk. Ook kan directe output worden gemeten
of de impact die een netwerk heeft. Output meten op korte termijn zorgt voor een onvolledige meting van de effectiviteit van een netwerk. Om een juist beeld te hebben van de effectiviteit van een netwerk moet de impact over tijd gemeten worden in een opzet waar plaats is voor het meewegen van het adaptieve vermogen dat gecreëerd wordt bij de leden. Vooraf moet bepaald worden op welke criteria het netwerk zichzelf meet. De literatuur over netwerken in de zorg is zeer gefragmenteerd en bestaat uit meerdere theorieën, frameworks en effectiviteitsmaten. Sommige stakeholders kunnen heel tevreden over de resultaten zijn en een netwerk als effectief beschouwen, terwijl anderen een geheel andere mening hebben over de resultaten.
Netwerken opzetten en onderhouden kent verschillende uitdagingen. Door te kijken naar eerder opgerichte netwerken is een overzicht te maken van uitdagingen en adviezen om deze uitdagingen te overkomen. Samen met de acht leidende principes en vijf fases in het oprichten en onderhouden van een netwerk is een stappenplan op maat te maken.
er verschillende kenmerken toe te schrijven aan een netwerk. Het organiseren van de governance ligt bij een netwerk anders dan volgens de governanceprincipes die algemeen gelden binnen organisaties.
Netwerkgovernance kent drie vormen, namelijk zelfregulerend netwerk, leiderorganisatienetwerk en netwerk administratieve organisatie. Elke vorm kent eigen kenmerken en toetsingscriteria om de effectiviteit van het netwerk te meten.
De effectiviteit van netwerken is moeilijk te meten. Dit kan aan de hand van de kenmerken die vaak als randvoorwaarden worden gezien voor een functionerend netwerk. Ook kan directe output worden gemeten
of de impact die een netwerk heeft. Output meten op korte termijn zorgt voor een onvolledige meting van de effectiviteit van een netwerk. Om een juist beeld te hebben van de effectiviteit van een netwerk moet de impact over tijd gemeten worden in een opzet waar plaats is voor het meewegen van het adaptieve vermogen dat gecreëerd wordt bij de leden. Vooraf moet bepaald worden op welke criteria het netwerk zichzelf meet. De literatuur over netwerken in de zorg is zeer gefragmenteerd en bestaat uit meerdere theorieën, frameworks en effectiviteitsmaten. Sommige stakeholders kunnen heel tevreden over de resultaten zijn en een netwerk als effectief beschouwen, terwijl anderen een geheel andere mening hebben over de resultaten.
Netwerken opzetten en onderhouden kent verschillende uitdagingen. Door te kijken naar eerder opgerichte netwerken is een overzicht te maken van uitdagingen en adviezen om deze uitdagingen te overkomen. Samen met de acht leidende principes en vijf fases in het oprichten en onderhouden van een netwerk is een stappenplan op maat te maken.
Original language | Dutch |
---|---|
Publisher | Tranzo, Tilburg University |
Publication status | Published - Jan 2023 |