Abstract
On November 19, 1985, the United Nations General Assembly adopted the Declaration on the Basic Principles of Justice for Victims of Crime and Abuse of Power. This foundational document, often referred to as the 'Magna Charta' for victims’ rights, establishes aspirational objectives for member states, including China, a key UN Security Council member, despite its non-binding nature. Our study scrutinizes the alignment of Chinese laws and practices concerning victim's rights with the global benchmarks set forth in this Declaration. We use the Declaration's eleven articles, organized under four main pillars— Information and Participation, Treatment and Protection, Compensation, and Legal Assistance and Social Support—as our evaluative framework. We approached this assessment through a triad of studies. Initially, we conducted legal research into both historical and contemporary Chinese legislation addressing victim's rights, which include national laws, bylaws, guidelines, provisions, and joint Opinions from various authoritative bodies. Historically, we found that victim’s rights were underdeveloped in China at the time of the UN Declaration's adoption. However, significant strides have been made since 1996 with the implementation of a new Code of Criminal Procedure, leading to the incremental expansion of these rights. Further insights were garnered through semi-structured interviews with key figures in local criminal justice sector, including police chiefs, judges, and attorneys, among others. These stakeholders provided valuable perspectives on the actual enforcement of victim's rights. Complementing these interviews, a large-scale survey of 2,000 Beijing residents assessed the prevalence and impact of crime victimization, as well as interactions with police and victim support services. Notably, the survey employed internationally recognized techniques, provided independent quantitative data on crime victimization in China allowing for a comparative global analysis and shedding light on changes over the past thirty years.
Our research indicates that China has made significant progress in codifying victims' rights aligned with the 1985 UN Declaration's principles. However, areas related to compassionate treatment, state compensation, and social support require urgent attention. In terms of information and participation, while Chinese law and practice largely meet UN standards, there is room for improvement, particularly in enhancing communication effectiveness with victims and ensuring the exercise of participatory rights in trials. Although no law mandates that victims be treated with compassion and respect, specialized considerations exist for vulnerable groups. Satisfaction with police treatment remains low, signaling a need for enhanced victim protection measures. While the frequency of incidental civil actions filed in criminal cases is comparatively high, the enforcement of verdicts is low. State compensation for violent crime victims is recognized but inadequately implemented. Legal assistance has improved with the introduction of free legal aid programs, but overall support services are lacking, especially for non-domestic violence victims.
It's evident that realizing the Declaration's goals remains a work-in-progress, and our findings aim to catalyze further enhancements in the Chinese system, ultimately ensuring justice for the millions of crime victims each year.
-
Op 19 november 1985 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Verklaring aan over de basisprincipes van gerechtigheid voor slachtoffers van misdrijven en machtsmisbruik. Dit fundamentele document, vaak de ‘Magna Charta’ voor de rechten van slachtoffers genoemd, stelt ambitieuze doelstellingen vast voor de lidstaten, waaronder China, een belangrijk lid van de VN-Veiligheidsraad, ondanks het niet-bindende karakter ervan. Onze studie onderzoekt de afstemming van de Chinese wetten en praktijken met betrekking tot de rechten van slachtoffers op de mondiale maatstaven die in deze Verklaring zijn uiteengezet. We gebruiken de elf artikelen van de Verklaring, georganiseerd onder vier hoofdpijlers – Informatie en Participatie, Bejegening en Bescherming, Compensatie, en Rechtsbijstand en Sociale Ondersteuning – als ons evaluatiekader. We hebben deze beoordeling benaderd via een drietal onderzoeken. In eerste instantie hebben we juridisch onderzoek gedaan naar zowel historische als hedendaagse Chinese wetgeving met betrekking tot de rechten van slachtoffers, waaronder nationale wetten, richtlijnen, bepalingen en gezamenlijke adviezen van verschillende gezaghebbende instanties. Historisch gezien hebben we geconstateerd dat de rechten van slachtoffers in China onderontwikkeld waren ten tijde van de aanneming van de VN-Verklaring. Sinds 1996 is er echter aanzienlijke vooruitgang geboekt met de implementatie van een nieuw Wetboek van Strafvordering, wat heeft geleid tot een stapsgewijze uitbreiding van deze rechten. Verdere inzichten werden verkregen via semi-gestructureerde interviews met sleutelfiguren uit de lokale strafrechtsector, waaronder onder meer politiechefs, rechters en advocaten. Deze belanghebbenden boden waardevolle perspectieven op de daadwerkelijke handhaving van de rechten van slachtoffers. Als aanvulling op deze interviews werd in een grootschalig onderzoek onder 2.000 inwoners van Beijing de prevalentie en impact van slachtofferschap van misdrijven beoordeeld, evenals de interacties met de politie en slachtofferhulpdiensten. Het onderzoek maakte gebruik van internationaal erkende technieken en leverde onafhankelijke kwantitatieve gegevens op over het slachtofferschap van misdrijven in China, waardoor een vergelijkende mondiale analyse mogelijk werd en licht werd geworpen op de veranderingen van de afgelopen dertig jaar.
Uit ons onderzoek blijkt dat China aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij het codificeren van de rechten van slachtoffers, in overeenstemming met de beginselen van de VN-verklaring van 1985. Gebieden die verband houden met compassievolle behandeling, compensatie door de overheid en sociale steun vereisen echter dringende aandacht. Op het gebied van informatie en participatie is er, hoewel de Chinese wet en praktijk grotendeels aan de VN-normen voldoen, ruimte voor verbetering, vooral als het gaat om het verbeteren van de effectiviteit van de communicatie met slachtoffers en het waarborgen van de uitoefening van participatierechten in processen. Hoewel geen enkele wet voorschrijft dat slachtoffers met compassie en respect moeten worden behandeld, is er gespecialiseerde aandacht voor kwetsbare groepen. De tevredenheid over de behandeling door de politie blijft laag, wat erop wijst dat er behoefte is aan betere maatregelen voor slachtofferbescherming. Hoewel de frequentie van incidentele civiele procedures in strafzaken relatief hoog is, is de tenuitvoerlegging van vonnissen laag. Schadeloosstelling door de overheid voor slachtoffers van geweldsmisdrijven wordt erkend, maar wordt onvoldoende ten uitvoer gelegd. De rechtsbijstand is verbeterd door de introductie van gratis rechtshulpprogramma's, maar er ontbreekt een algehele ondersteuningsdienst, vooral voor slachtoffers van niet-huiselijk geweld.
Het is duidelijk dat het realiseren van de doelstellingen van de Verklaring een work-in-progress blijft, en onze bevindingen zijn bedoeld om verdere verbeteringen in het Chinese systeem te katalyseren, en uiteindelijk gerechtigheid te verzekeren voor de miljoenen slachtoffers van misdrijven elk jaar.
Our research indicates that China has made significant progress in codifying victims' rights aligned with the 1985 UN Declaration's principles. However, areas related to compassionate treatment, state compensation, and social support require urgent attention. In terms of information and participation, while Chinese law and practice largely meet UN standards, there is room for improvement, particularly in enhancing communication effectiveness with victims and ensuring the exercise of participatory rights in trials. Although no law mandates that victims be treated with compassion and respect, specialized considerations exist for vulnerable groups. Satisfaction with police treatment remains low, signaling a need for enhanced victim protection measures. While the frequency of incidental civil actions filed in criminal cases is comparatively high, the enforcement of verdicts is low. State compensation for violent crime victims is recognized but inadequately implemented. Legal assistance has improved with the introduction of free legal aid programs, but overall support services are lacking, especially for non-domestic violence victims.
It's evident that realizing the Declaration's goals remains a work-in-progress, and our findings aim to catalyze further enhancements in the Chinese system, ultimately ensuring justice for the millions of crime victims each year.
-
Op 19 november 1985 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Verklaring aan over de basisprincipes van gerechtigheid voor slachtoffers van misdrijven en machtsmisbruik. Dit fundamentele document, vaak de ‘Magna Charta’ voor de rechten van slachtoffers genoemd, stelt ambitieuze doelstellingen vast voor de lidstaten, waaronder China, een belangrijk lid van de VN-Veiligheidsraad, ondanks het niet-bindende karakter ervan. Onze studie onderzoekt de afstemming van de Chinese wetten en praktijken met betrekking tot de rechten van slachtoffers op de mondiale maatstaven die in deze Verklaring zijn uiteengezet. We gebruiken de elf artikelen van de Verklaring, georganiseerd onder vier hoofdpijlers – Informatie en Participatie, Bejegening en Bescherming, Compensatie, en Rechtsbijstand en Sociale Ondersteuning – als ons evaluatiekader. We hebben deze beoordeling benaderd via een drietal onderzoeken. In eerste instantie hebben we juridisch onderzoek gedaan naar zowel historische als hedendaagse Chinese wetgeving met betrekking tot de rechten van slachtoffers, waaronder nationale wetten, richtlijnen, bepalingen en gezamenlijke adviezen van verschillende gezaghebbende instanties. Historisch gezien hebben we geconstateerd dat de rechten van slachtoffers in China onderontwikkeld waren ten tijde van de aanneming van de VN-Verklaring. Sinds 1996 is er echter aanzienlijke vooruitgang geboekt met de implementatie van een nieuw Wetboek van Strafvordering, wat heeft geleid tot een stapsgewijze uitbreiding van deze rechten. Verdere inzichten werden verkregen via semi-gestructureerde interviews met sleutelfiguren uit de lokale strafrechtsector, waaronder onder meer politiechefs, rechters en advocaten. Deze belanghebbenden boden waardevolle perspectieven op de daadwerkelijke handhaving van de rechten van slachtoffers. Als aanvulling op deze interviews werd in een grootschalig onderzoek onder 2.000 inwoners van Beijing de prevalentie en impact van slachtofferschap van misdrijven beoordeeld, evenals de interacties met de politie en slachtofferhulpdiensten. Het onderzoek maakte gebruik van internationaal erkende technieken en leverde onafhankelijke kwantitatieve gegevens op over het slachtofferschap van misdrijven in China, waardoor een vergelijkende mondiale analyse mogelijk werd en licht werd geworpen op de veranderingen van de afgelopen dertig jaar.
Uit ons onderzoek blijkt dat China aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt bij het codificeren van de rechten van slachtoffers, in overeenstemming met de beginselen van de VN-verklaring van 1985. Gebieden die verband houden met compassievolle behandeling, compensatie door de overheid en sociale steun vereisen echter dringende aandacht. Op het gebied van informatie en participatie is er, hoewel de Chinese wet en praktijk grotendeels aan de VN-normen voldoen, ruimte voor verbetering, vooral als het gaat om het verbeteren van de effectiviteit van de communicatie met slachtoffers en het waarborgen van de uitoefening van participatierechten in processen. Hoewel geen enkele wet voorschrijft dat slachtoffers met compassie en respect moeten worden behandeld, is er gespecialiseerde aandacht voor kwetsbare groepen. De tevredenheid over de behandeling door de politie blijft laag, wat erop wijst dat er behoefte is aan betere maatregelen voor slachtofferbescherming. Hoewel de frequentie van incidentele civiele procedures in strafzaken relatief hoog is, is de tenuitvoerlegging van vonnissen laag. Schadeloosstelling door de overheid voor slachtoffers van geweldsmisdrijven wordt erkend, maar wordt onvoldoende ten uitvoer gelegd. De rechtsbijstand is verbeterd door de introductie van gratis rechtshulpprogramma's, maar er ontbreekt een algehele ondersteuningsdienst, vooral voor slachtoffers van niet-huiselijk geweld.
Het is duidelijk dat het realiseren van de doelstellingen van de Verklaring een work-in-progress blijft, en onze bevindingen zijn bedoeld om verdere verbeteringen in het Chinese systeem te katalyseren, en uiteindelijk gerechtigheid te verzekeren voor de miljoenen slachtoffers van misdrijven elk jaar.
Original language | English |
---|---|
Awarding Institution |
|
Supervisors/Advisors |
|
Award date | 24 Jan 2024 |
Print ISBNs | 978-94-6167-510-1 |
Publication status | Published - 24 Jan 2024 |