Abstract
A cohesive youth care system that organizes integrated care for children and families in need of help depends largely on the effective collaboration between a wide range of organizations with diverse expertise and resources within child service networks. Organizations in these networks operate across several sectors, such as mental healthcare, education, childcare and nursery, specialized youth care and community services. To date, however, there is little insight into the construction and evolution of complex child service networks.
This thesis describes one of the few longitudinal comparative whole network studies in the field of child and youth services, specifically looking at network design, integration and dynamics. A comparative case study approach and social network analysis were used to examine three interorganizational networks, consisting of 65 to 135 organizations from various sectors in the Dutch youth care system. In 2018 and 2019, the data were collected through a mixed-method approach using semi-structured interviews with the network managers and an online questionnaire fielded among the representatives of the network members.
The findings offer a promising basis for a cohesive delivery system. The child service networks consist of the desired range of organizations with diverse expertise and resources and the network organizations are connected as a whole; their relationships are often strong and based on the required key processes; and at least some of the expected core organizations have a key network position.
However, this thesis also identifies five serious flaws in the Dutch youth care system. Beside the network-level tension between the required strong relationships for integrated care and the limited resources to maintain those relations, the child service networks have to deal with actors’ inaccurate perceptions of network governance, segmented information exchange structures, the lack of linking-pin positions for gatekeepers, and major internal dynamics that jeopardize a successful delivery of youth care.
To work towards a more sustainable youth care system that ensures a comprehensive, tailor-made and seamless service delivery to children and families in need, municipal governments should invest extra attention, time and resources to achieve the desired selective integration. They should actively manage the interplay of interorganizational relationships within child service networks. In order to satisfy these network-level demands, municipal governments should develop network-level coordination skills and task-specific competencies. A learning system as promised in the renewed Child and Youth Act should be facilitated as well, which requires a continuous evaluation of and reflection on the logic behind a cohesive youth care system and the permanent monitoring of network-level outcomes.
_
Een goed functionerend jeugdzorgsysteem is van groot belang. Dat vraagt om sector-overstijgend werken en een passend hulpaanbod. In de praktijk betekent dit dat vele organisaties - van preventie tot zeer specialistische zorg - lokaal in een netwerk samenwerken om kinderen en gezinnen tijdig passende hulp en ondersteuning te kunnen bieden, aangestuurd door de gemeente als verantwoordelijke voor het jeugdbeleid. Om dat goed te kunnen doen, is het streven al jaren: meer samenhang, betere samenwerking en goede aansluiting op hulpvragen. Toch is er maar weinig bekend over hoe organisaties in het jeugddomein zich ook echt in netwerken organiseren, ordenen en manifesteren. Het verkrijgen van een dieper inzicht in deze netwerklogica is het doel van dit proefschrift.
Het onderzoek is één van de weinige longitudinale vergelijkende netwerkstudies op het gebied van jeugdzorg waarbij specifiek gekeken is naar het ontwerp, de samenhang en de ontwikkeling van complexe jeugdhulpnetwerken. Daarvoor werden in gemeenten van verschillende grootte drie jeugdhulpnetwerken onderzocht en vergeleken. Die bestonden uit 65 tot 135 organisaties in diverse sectoren zoals geestelijke gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, veiligheid, specialistische jeugdzorg en welzijnswerk. In 2018 en 2019 werden daartoe de managers van deze netwerken geïnterviewd en vertegenwoordigers van de organisaties kregen een online vragenlijst voorgelegd.
De bevindingen in dit proefschrift laten zien dat er al een veelbelovende basis is voor een samenhangend jeugdzorgsysteem. De jeugdhulpnetwerken bestaan uit genoeg verschillende soorten organisaties die met elkaar verbonden zijn; hun relaties zijn meestal sterk en gebaseerd op de taken die nodig zijn: het delen van kennis en overdragen van cliënten; en kernorganisaties zoals Centra voor Jeugd en Gezin hebben een centrale positie in het netwerk, doordat zij met veel andere organisaties verbonden zijn in het netwerk.
Er zijn echter ook belangrijke tekortkomingen. Zo vraagt integrale jeugdzorg om sterke relaties tussen veel organisaties, terwijl daar niet altijd tijd, energie en middelen voor zijn; is het voor organisaties onduidelijk hoe het netwerk wordt aangestuurd; zijn er aparte kennisstromen met inhoudelijke of bestuurlijke informatie, wat kan leiden tot onvoldoende aansluiting van hulpvraag en -aanbod; missen cruciale toegangsorganisaties bij het verwijzen van cliënten een centrale positie in het netwerk en komt de samenhang van het hulp- en ondersteuningsaanbod in gevaar omdat veel sterke relaties tussen organisaties binnen een jaar wegvallen.
Om te komen tot een jeugdzorgsysteem waarin sprake is van meer samenhang, betere samenwerking en goede aansluiting op hulpvragen, zouden gemeenten moeten investeren in het formuleren en uitvoeren van een selectieve integratiestrategie. Daarbij geldt: wie met elkaar moet samenwerken, doet dat - en wie dat niet hoeft, doet dat vooral ook niet. Het is belangrijk dat er een sterke (informatie)verbinding is tussen inhoud, beleid en bestuur en dat netwerkcoördinatievaardigheden en taakspecifieke competenties van gemeenten versterkt worden. Ook aandacht voor een lerend systeem is cruciaal. Dat kan door continu te evalueren en reflecteren op de logica van een samenhangend jeugdzorgsysteem en permanente monitoring van de resultaten van het netwerk.
This thesis describes one of the few longitudinal comparative whole network studies in the field of child and youth services, specifically looking at network design, integration and dynamics. A comparative case study approach and social network analysis were used to examine three interorganizational networks, consisting of 65 to 135 organizations from various sectors in the Dutch youth care system. In 2018 and 2019, the data were collected through a mixed-method approach using semi-structured interviews with the network managers and an online questionnaire fielded among the representatives of the network members.
The findings offer a promising basis for a cohesive delivery system. The child service networks consist of the desired range of organizations with diverse expertise and resources and the network organizations are connected as a whole; their relationships are often strong and based on the required key processes; and at least some of the expected core organizations have a key network position.
However, this thesis also identifies five serious flaws in the Dutch youth care system. Beside the network-level tension between the required strong relationships for integrated care and the limited resources to maintain those relations, the child service networks have to deal with actors’ inaccurate perceptions of network governance, segmented information exchange structures, the lack of linking-pin positions for gatekeepers, and major internal dynamics that jeopardize a successful delivery of youth care.
To work towards a more sustainable youth care system that ensures a comprehensive, tailor-made and seamless service delivery to children and families in need, municipal governments should invest extra attention, time and resources to achieve the desired selective integration. They should actively manage the interplay of interorganizational relationships within child service networks. In order to satisfy these network-level demands, municipal governments should develop network-level coordination skills and task-specific competencies. A learning system as promised in the renewed Child and Youth Act should be facilitated as well, which requires a continuous evaluation of and reflection on the logic behind a cohesive youth care system and the permanent monitoring of network-level outcomes.
_
Een goed functionerend jeugdzorgsysteem is van groot belang. Dat vraagt om sector-overstijgend werken en een passend hulpaanbod. In de praktijk betekent dit dat vele organisaties - van preventie tot zeer specialistische zorg - lokaal in een netwerk samenwerken om kinderen en gezinnen tijdig passende hulp en ondersteuning te kunnen bieden, aangestuurd door de gemeente als verantwoordelijke voor het jeugdbeleid. Om dat goed te kunnen doen, is het streven al jaren: meer samenhang, betere samenwerking en goede aansluiting op hulpvragen. Toch is er maar weinig bekend over hoe organisaties in het jeugddomein zich ook echt in netwerken organiseren, ordenen en manifesteren. Het verkrijgen van een dieper inzicht in deze netwerklogica is het doel van dit proefschrift.
Het onderzoek is één van de weinige longitudinale vergelijkende netwerkstudies op het gebied van jeugdzorg waarbij specifiek gekeken is naar het ontwerp, de samenhang en de ontwikkeling van complexe jeugdhulpnetwerken. Daarvoor werden in gemeenten van verschillende grootte drie jeugdhulpnetwerken onderzocht en vergeleken. Die bestonden uit 65 tot 135 organisaties in diverse sectoren zoals geestelijke gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, veiligheid, specialistische jeugdzorg en welzijnswerk. In 2018 en 2019 werden daartoe de managers van deze netwerken geïnterviewd en vertegenwoordigers van de organisaties kregen een online vragenlijst voorgelegd.
De bevindingen in dit proefschrift laten zien dat er al een veelbelovende basis is voor een samenhangend jeugdzorgsysteem. De jeugdhulpnetwerken bestaan uit genoeg verschillende soorten organisaties die met elkaar verbonden zijn; hun relaties zijn meestal sterk en gebaseerd op de taken die nodig zijn: het delen van kennis en overdragen van cliënten; en kernorganisaties zoals Centra voor Jeugd en Gezin hebben een centrale positie in het netwerk, doordat zij met veel andere organisaties verbonden zijn in het netwerk.
Er zijn echter ook belangrijke tekortkomingen. Zo vraagt integrale jeugdzorg om sterke relaties tussen veel organisaties, terwijl daar niet altijd tijd, energie en middelen voor zijn; is het voor organisaties onduidelijk hoe het netwerk wordt aangestuurd; zijn er aparte kennisstromen met inhoudelijke of bestuurlijke informatie, wat kan leiden tot onvoldoende aansluiting van hulpvraag en -aanbod; missen cruciale toegangsorganisaties bij het verwijzen van cliënten een centrale positie in het netwerk en komt de samenhang van het hulp- en ondersteuningsaanbod in gevaar omdat veel sterke relaties tussen organisaties binnen een jaar wegvallen.
Om te komen tot een jeugdzorgsysteem waarin sprake is van meer samenhang, betere samenwerking en goede aansluiting op hulpvragen, zouden gemeenten moeten investeren in het formuleren en uitvoeren van een selectieve integratiestrategie. Daarbij geldt: wie met elkaar moet samenwerken, doet dat - en wie dat niet hoeft, doet dat vooral ook niet. Het is belangrijk dat er een sterke (informatie)verbinding is tussen inhoud, beleid en bestuur en dat netwerkcoördinatievaardigheden en taakspecifieke competenties van gemeenten versterkt worden. Ook aandacht voor een lerend systeem is cruciaal. Dat kan door continu te evalueren en reflecteren op de logica van een samenhangend jeugdzorgsysteem en permanente monitoring van de resultaten van het netwerk.
Original language | English |
---|---|
Qualification | Doctor of Philosophy |
Supervisors/Advisors |
|
Award date | 8 Mar 2024 |
Place of Publication | s.l. |
Publisher | |
Print ISBNs | 978-94-6483-707-0 |
Publication status | Published - 8 Mar 2024 |