Abstract
In het recente arrest ‘Didam II’ maakt de Hoge Raad duidelijk dat schending van de zogeheten ‘Didam-regels’ niet leidt tot vernietigbaarheid van een overeenkomst tot overheidsverkoop van een onroerende zaak, maar hooguit tot schadeplichtigheid uit onrechtmatige daad. De betekenis van ‘Didam II’ reikt echter verder dan de beschikbare remedies bij schending van de Didam-regels. Die remedies blijken namelijk ook de wijze te kleuren waarop de Hoge Raad in Didam II de inhoud en reikwijdte van de Didam-regels nader invult. Daarmee geeft Didam II niet alleen een nieuwe impuls aan de rechtsontwikkeling van het ‘privaatrechtelijke’ verdelingsrecht, maar zet dit arrest ook de verhouding tot het ‘publiekrechtelijke’ verdelingsrecht op scherp.
Original language | Dutch |
---|---|
Article number | 2 |
Pages (from-to) | 4-14 |
Journal | Overheid & Aansprakelijkheid |
Issue number | 1 |
Publication status | Published - 2025 |
Keywords
- Schaarse rechten
- Didam
- Overheidsaansprakelijkheid
- Gronduitgifte
- Schadevergoeding