Abstract
Bij Koninklijk Besluit van 1 februari 2017 stelde de regering op gezamenlijk verzoek van beide Kamers der Staten-Generaal een Staatscommissie in die haar moest adviseren over de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel. Op 13 december 2018 heeft deze Staatscommissie haar taak volbracht. Die dag presenteerde zij een lijvig eindrapport met de titel ‘Lage drempels, hoge dijken’. In hoofdstuk vijf van dit rapport doet de Staatscommissie aanbevelingen ter versterking van de democratische pijler van de democratische rechtsstaat. Het parlement vormt volgens haar de kern van deze democratische pijler. Nederland is een vertegenwoordigende democratie en het parlement wordt – gelet op artikel 50 Grondwet – geacht het gehele Nederlandse volk te vertegenwoordigen. De Staatscommissie constateert echter dat het parlement zijn vertegenwoordigende functie niet goed vervult: ‘nogal wat kiezers voelen zich niet goed vertegenwoordigd, en zijn dat ook niet altijd’.
Wat de Staatscommissie precies verwacht van die vertegenwoordiging is niet meteen duidelijk na het lezen van het rapport. Om een scherp beeld te krijgen van wat de Staatscommissie van de vertegenwoordigende democratie verlangt, reconstrueert dit artikel de normatieve en eigentijdse betekenis die de Staatscommissie toekent aan artikel 50 Grondwet (‘De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk’), de problemen die zij identificeert in de vertegenwoordiging, en de aanbevelingen die zij doet ter verbetering van die vertegenwoordiging. Wanneer de opvattingen van de Staatscommissie vervolgens in historisch-vergelijkend perspectief worden geplaatst, blijkt dat het (maatschappelijke) denken over parlementaire vertegenwoordiging drastisch is veranderd.
Wat de Staatscommissie precies verwacht van die vertegenwoordiging is niet meteen duidelijk na het lezen van het rapport. Om een scherp beeld te krijgen van wat de Staatscommissie van de vertegenwoordigende democratie verlangt, reconstrueert dit artikel de normatieve en eigentijdse betekenis die de Staatscommissie toekent aan artikel 50 Grondwet (‘De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk’), de problemen die zij identificeert in de vertegenwoordiging, en de aanbevelingen die zij doet ter verbetering van die vertegenwoordiging. Wanneer de opvattingen van de Staatscommissie vervolgens in historisch-vergelijkend perspectief worden geplaatst, blijkt dat het (maatschappelijke) denken over parlementaire vertegenwoordiging drastisch is veranderd.
Original language | Dutch |
---|---|
Pages (from-to) | 116-132 |
Number of pages | 17 |
Journal | Tijdschrift voor constitutioneel recht |
Volume | 10 |
Issue number | 2 |
Publication status | Published - Apr 2019 |