Zeggekorfslak en hamster nopen tot andere aanpak projecten (Opinie)

Research output: Contribution to journalArticleScientific

Abstract

De laatste tijd maken we steeds vaker kennis met allerlei bedreigde diersoorten waarvan alleen bio-lo-gen eerder gehoord hadden. Meest recent was daar de zeggekorfslak. Dit 2,5mm kleine beestje dreigt de aanleg van de A73 tegen te houden (NRC Handelsblad 27 februari 2001). Op dezelfde dag hoorden we over de zandhagedis die gezorgd heeft voor stillegging van de werk-zaam-heden in de haven van IJmuiden. En eerder lazen we koppen als: Korenwolf boekt overwinning op bedrijventerrein (NRC Handelsblad 16 januari 2001), Woel-muis bedreigt kameleon-dorp (NRC Handelsblad 25 oktober 2000), Kamsala-mander verijdelt bouwplan (Algemeen Dagblad 29 augustus 2000). Milieu-orga-nisaties zijn tevreden, maar elders in het publie-ke debat over-heerst ongeloof over de gevolgen van de aanwezigheid van dergelijke dieren en over de reikwijdte van het Europese recht. Wat is er aan de hand? Na enkele recente uitspraken van de rechter is duidelijk geworden dat de Vogel- en Habitatrichtlijn en het Verdrag van Bern belang-rijke consequenties hebben voor de bescherming van de natuur. Dat was al heel lang zo (de Vogelrichtlijn en het Verdrag van Bern stammen al uit 1979), maar nooit is serieus werk gemaakt van de uitvoering van deze internationale regelge-ving. Nu er wel nauw-keu-rig naar wordt gekeken blijkt ineens dat besluit-vorming over projecten met mogelijk nadelige gevolgen voor beschermde gebieden en dier- en plantensoorten aan allerlei juridische eisen moet voldoen. Bij veel van de projecten die nu in het geding zijn is niet aan deze eisen voldaan. Milieu-organisaties maken hier dankbaar gebruik van en de rechter kan niet veel anders doen dan beslui-ten vernietigen en bevoegde bestuursorganen opdragen te voldoen aan de geldende juridische eisen. Rond de Vogel- en Habitatrichtlijn spelen in ons land drie problemen. Het eerste probleem is inmiddels bijna opgelost en betreft het aanwijzen van zgn. speciale bescher-mingszones op grond van de Vogelrichtlijn. Ons land is in 1998 veroordeeld door het Hof van Justitie van de EG omdat veel te weinig vogelgebieden waren aan-ge--we-zen als beschermd gebied. Met een grote inhaalslag worden nu 49 extra gebieden aangewezen, waarmee grosso modo aan de verplichtingen wordt voldaan. Tegen deze aanwijzing zijn veel bezwaarschriften ingediend, zowel gericht op het afvoeren van gebieden van de lijst als op het uitbreiden van de lijst. Naar verwachting zal een aantal van de bezwaren ertoe leiden dat in een tweede ronde nog wat extra gebieden zullen worden aangewezen, en een aantal andere bezwaren zal uiteindelijk bij de rechter belanden, zodat de eindbalans pas op z'n vroegst in 2002 opgemaakt kan worden. Het tweede probleem betreft de wettelijke normen die van toepassing zijn op deze gebieden en op soorten die op grond van de beide richtlijnen bescherming behoe-ven. Deze wettelijke normen zijn niet allemaal in overeenstemming met de eisen van de richtlijnen. Gevolg daarvan is dat er een ingewikkeld samenspel ontstaat tussen nationale we
Original languageDutch
Pages (from-to)714-715
Number of pages2
JournalNederlands Juristenblad
Volume76
Issue number15
Publication statusPublished - 2001

Cite this